Uniek aan deze reis
- Veel meren en groene bergen
- UNESCO Nationaal Park Lake District
- Én UNESCO Ravenglass
Bekijk de reisverslagen van vergelijkbare reizen
National Park Lake District
Groot-Brittannië
13-05 t/m 22-05-2022
Groene bergkammen, romantische meren, pittoreske dorpjes en lieflijke valleien. Deze uitdagende wandeltrektocht in het Lake District kent vele gezichten. In het voorjaar zijn we ruim een week op pad geweest dit nationale park, met ’s avonds een fijn bed in een jeugdherberg of b&b. Lees hier het reisverslag van deelneemster Eva.
Het avontuur begint in IJmuiden waar we verzamelen voor de boot naar Engeland. Eenmaal op zee meldt de kapitein dat de golven wat hoger zijn, namelijk anderhalve meter. In de gangen waar onze hutten zijn, zien we nauwelijks andere passagiers, alleen al het scheepspersoneel hebben we langs zien komen. Voor de eerste avond hebben we zelf eten meegenomen. Daarna gaan sommigen nog een dansje doen en een deel van de groep kijkt of ze een dolfijn of walvis kunnen spotten. Ondertussen vaart de boot ons naar Newcastle. Door de combinatie van golven en de scheepsmoter lig je niet echt rustig in je bed. Gelukkig wordt niemand echt zeeziek, al is van lekker slapen ook geen sprake.
Dag 2: Newcastle – Ambleside
Na een uitgebreid ontbijt varen we de haven van Newcastle in. Voor we echt in Engeland zijn, moeten we nog langs de douane, want we verlaten tenslotte de Europese Unie. Een taxi rijdt ons daarna dwars door Engeland. We zien het landschap langzaam veranderen van groene weilanden met heggetjes in een landschap met stenen muurtjes en steeds meer rotsen. Onderweg vertelt de taxichaffeur vanalles over het Lake District en wijst hij ons een berg aan de rechterkant die hij zelf een aantal keren heeft beklommen.
Na ruim twee uur rijden komen we aan bij het startpunt van onze wandeling. Het is inmiddels een uur of twee ’s middags en stralend weer. Dus na het uitladen van de tassen, worden broeken afgeritst, zonnebrillen en petjes gezocht en zonnebrand gesmeerd. En daar gaan we dan, op naar het hostel aan het Windemere. Na het oversteken van de doorgaande weg volgt een gesprek dat zich de rest van de reis in allerlei variaties zal herhalen; waar is het pad? Of: is dit hét pad? We lopen omhoog door een parkachtig bos en via een uitzichtpunt bovenop de heuvel door weilanden en een ander bos weer omlaag. In het bos ligt er in de verte een lila waas over het hoge gras van de bloeiende boshyacinten. Als we het bos uitkomen (via een trappetje over een muurtje), kijken we bijna op het dak van het hostel. Het is een prachtige avond, de zon staat vol op het terras en de steiger voor het hostel, waardoor een enkeling besluit om in het koude water van het meer te springen. Later horen we dat het slechts vijf dagen per jaar zulk mooi weer is in Ambleside, maar wij hadden zo’n dag!
Dag 3: Ambleside – Corniston
De volgende dag begint bewolkt maar wordt al snel zonnig. We varen met een soort rondvaartboot naar de overkant van het meer, naar de aanlegsteiger van Wray Castle. Van buiten is Wray Castle precies wat je verwacht bij een kasteel: torens en kantelen. Vanaf daar lopen we naar Coniston door de heuvels. De zon komt door en het wordt weer lekker wandelweer. We komen langs een heuvel vol omgevallen bomen. Op een hek hangt een mededeling waaruit blijkt dat de omgevallen bomen lariksen zijn die last hebben van een schimmel. We lopen op een relaxte manier heuvel op en heuvel af door de velden, op naar Corniston.
In Corniston doen we nog even boodschappen, want vanavond koken we zelf. Met de boodschappen volgen we een brede onverharde weg naast een beekje. De heuvels worden snel steiler en rotsachtiger en we lopen zo de bergen in, op weg naar de hut waar we vannacht gaan slapen. De C-hut blijkt van de YMC (dit is dus niet de YMCA, maar de Yorkshire Mountain Club). Eenmaal uitgepakt stappen een paar dapperen met blote voeten in het koude beekje. We eten tomatensoep en rijst met curry. ’s Avonds maken we de houtkachel aan en spelen we muziekbingo (groepsverrassing!) met onder andere het YMCA-lied. De sfeer komt er lekker in, al blijken veel hits toch vooral bekend bij de oudere garde. Aan het einde van het spel heeft een deel van de groep nog steeds geen volle bingokaart… Dan blijkt dat spelleider uit efficiency overwegingen het nummer ‘jij krijgt die lach niet van mijn gezicht’ van John de Bever overgeslagen, dus als afsluiting draaien we dat alsnog.
Dag 4: Corniston – Boot
Na twee stralende dagen begint de derde wandeldag grijs. Er staat een relatief zware wandeling op het programma met veel hoogtemeters. Kort nadat we zijn vertrokken, blijkt dat we verkeerd zijn gelopen: het pad eindigt bij een waterreservoir. We gaan een stukje terug. Vanaf daar gaat het vrij recht omhoog via een steil paadje langs een beekje met watervalletjes. Het weer verandert van grijs in druilerig en gaat halverwege de eerste steile klim over in regen. Dus even stoppen om regenjassen en regenbroeken aan te doen en regenhoezen over de tassen. Ondanks het grijze weer heeft het iets vrolijks, die kleurrijke optocht van regenjassen en tassen met felgekleurde regenhoezen. Langs een meertje komen we weer op een duidelijk pad met stenen die zo zijn geplaatst dat het een trap lijkt. We komen steeds hoger en dat betekent dat de druilerige regen inmiddels deels vervangen is door mist. Bovenop de bergkam pauzeren we. Het gaat waait hard en het zicht wordt steeds slechter.
Het plan is om aan de andere kant weer af te dalen, maar daarvoor moeten we wel eerst het pad zien te vinden. Volgens de kaart en de gps zou er een pad moeten zijn, maar we kunnen geen aanwijsbaar pad vinden. Na wat speurwerk en het vragen aan een voorbijkomende Engelsman, gaan we in de beoogde richting lopen. De afdaling wordt al snel steiler waardoor lopen soms glijden wordt. Door de combinatie van regen en nat gras met mos is het verraderlijk glibberig hier en daar, maar iedereen komt heelhuids beneden. Dat geldt helaas niet voor alle wandelstokken en regenbroeken. Onderaan het meest steile stuk wordt het vlakker en besluiten we te lunchen. We hebben nog amper 5 km gelopen, maar dat waren wel 800 hoogtemeters en de ochtend is omgevlogen. Omdat dit allemaal wat langer duurde dan voorzien, besluiten we de route in te korten en op zoek te gaan naar een punt waar een taxi ons zou kunnen ophalen. Daarvoor moeten we nog wel een stukje lopen, want in de vallei waar we nu zijn, hebben we geen bereik.
Na de lunch klaart het weer steeds meer op, er is weliswaar geen pad en het is wat drassig, maar relatief vlak en makkelijk lopen. Aan het einde van de vallei is een stuwmeer, de bewoonde wereld in de vorm van wat kleine huisjes is in zicht, we zie een paaltje dat een pad aangeeft en de zon komt door. Vol goede moed stappen we de heuvel af, op naar de taxi want die hebben we wel verdiend. Het plan is de route te volgen door het bos en daarna via de weg naar een punt te lopen waar de taxi ons kan ophalen. We klimmen over een hekje, steken een beekje over en lopen het bos in. Er is een duidelijk pad, tot dat wordt geblokkeerd door een omgevallen boom. Ach, daar lopen we wel even om heen. Achter de eerste boom ligt nog een omgevallen boom. Het pad is verdwenen onder de omgevallen bomen, dus door over een paar bomen te klimmen, hopen we op het pad te blijven…
Maar het pad zien we niet meer als we midden tussen de omgevallen bomen staan. Als we iets hoger op de heuvel komen, blijken alle lariksen op de heuvel als een soort mikado te zijn omgevallen. Terwijl een paar vooruit scouten om te bepalen hoe we het makkelijkst uit dit oerwoud komen, probeert de rest de moed erin te houden. Met enig klim- en klauterwerk, het op- en afdoen van rustassen om dat makkelijker te maken en wat aanmoedigende kreten dat dit voorlopig de laatste boom is, bereiken we een open veld vol graspollen. De asfaltweg waar we naar op weg zijn, is nog maar een heuvel omlaag en zo waar, daar is het pad! Omdat er nog steeds geen mobiel bereik is, besluiten we dat aanbellen bij het eerstvolgende huis de beste optie is. Het eerste huis blijkt echter een outdoorcentrum te zijn en er is niemand. Dus lopen we verder, want in de verte zien we een boerderij waar een tractor rijdt.
Inmiddels is het na vijven en we hebben de helft van de afstand gelopen die voor die dag gepland stond. Om bij onze volgende overnachting te komen, moeten we nog een bergkam over, over de Hard Knott pass, met een stijgingspercentage van 30%.
Gelukkig komt er nog een auto langs en die neemt twee mensen mee naar de telefooncel. Uiteindelijk lukt het uiteindelijk om via een vaste telefoon (de telefooncel deed het niet) toch een taxi te bellen. Iedereen ploft op het gras naast de weg, nu is het gewoon een kwestie van wachten. Tegen zes uur komen er twee taxibusjes aanrijden die ons de pas overbrengen en voor de pub afzetten. Vanaf daar is het straks nog 600 m lopen naar onze school house waar we die nacht zullen slapen. De pub ziet er zeer Engels uit met tapijt, donker hout en gordijnen. We zijn allemaal behoorlijk moe en gelukkig komt het eten snel. Na het hoofdgerecht gaat er vast een groep naar het Schoolhouse waar we slapen, de rest komt na het toetje. We zijn zo moe dat we een paar vergeten wandelstokken in de hoek over het hoofd zien als we vertrekken.
Dag 5: rustdag, Ravenglass
De volgende ochtend is het weer stralend weer. Helaas lijkt het water voor de douches alweer koud te zijn voor iedereen die wilde douchen heeft gedoucht. We doen het iets rustiger aan vandaag en nemen de tijd om te ontbijten in de zon, met havermout met amandelmelk en opleuk en chocola. Het is zelf koken-dag dus er moeten boodschappen worden gedaan voor het eten vanavond.
Een deel van de groep gaat op expeditie naar Ravenglass met een schilderachtig klein stoomtreintje, de rest gaat wandelen, boodschappen doen en/of chillen. Aan het einde van de dag vinden we elkaar allemaal weer bij het school house. Kleine tegenvaller, de douches zijn nog steeds koud. Helaas heeft niemand bereik en is er geen vaste telefoonlijn, dus vertrekken uiteindelijk twee mensen naar de pub om de beheerder te bellen. We eten tomatensoep en rijst met saus. Tijdens het eten komt de beheerder en die stelt vast dat er iets mis is met de cv-ketel waardoor er geen warm water is. De beheerder vind het heel vervelend voor ons en biedt aan dat we bij hem mogen komen douchen. Na een dag stralend weer valt tijdens het eten een flinke regenbui ziet niemand het zitten om nog heen en weer te lopen. Na het eten worden de spelletjes tevoorschijn gehaald. Vooral bij de Mikado is het spannend. Tegen 22u is het gestopt met regenen en krijgen we een prachtige zonsondergang.
Dag 6: Boot – Wasdale Head
De volgende dag lopen we naar Wasdale Head. Na de regen van de avond ervoor is het weer helemaal opgeklaard. We lopen omhoog langs een rijtje cottage huisjes en de Eskdale Mill uit 1737, een waterrad. We lopen over een pad langs een stenenstapelmuurtje. Aan het einde van het muurtje is een hek. Bij het hek staat een eenzame grote boom. Voorbij het hek strekt zich een open gras vlakte uit. We volgen het spoor in het gras, op weg naar een meertje. Het is alsof we door de zomerse versie van een sneeuwbol lopen met de lucht als een grote blauwe koepel om ons heen en wolken in plaats van sneeuwvlokjes. De wolken maken schaduwen op de heuvels tegenover het meer waar we even pauzeren.
De grond is hier en daar drassig en we zigzaggen van graspol naar graspol tot we weer op wat hoger gelegen grond zijn. Langzaam gaan de heuvels over in rotsachtiger terrein. Heel geleidelijk stijgen we iets, terwijl we richting Scafell Pike lopen. Na een lunch op een steile helling, in de zon en met uitzicht op het Wast Water komen we op een pad met in verhouding veel andere wandelaars. Terwijl een deel pauzeert bij het riviertje en gaat pootjebaden of zwemmen loopt de rest zonder rugzak nog wat verder omhoog richting Scafell Pike. In een klein uur klimmen we zo nog een paar honderd meter staan we in een rotsachtige kom met veel losse stenen. De top halen we niet, maar wat een uitzicht!
Na dik een uur staan we weer bij de rest en lopen we samen verder naar Burnthwaite B&B. De B&B blijkt te horen bij een boerderij in Wasdale Head. Hier staat ook het kleinste kerkje van heel Engeland. De boerderij ligt tussen de weides met stenenstapelmuurtjes waarin schapen met lammetjes lopen. In de open schuur staan de lammetjes die met de fles worden grootgebracht. De zwaluwen vliegen in en uit. De B&B zelf ligt in een oude cottage, heeft een typisch Engelse sfeertje met een woonkamer met balkenplafond en open haard. Er is een kast vol boeken en er ligt vloerbedekking die lijkt op een Perzisch tapijt en er is een badkamer met bad. We vullen allemaal een briefje met onze ontbijtwensen en vullen op een lijst in welk beleg we willen voor de broodjes in het lunchpakket de volgende dag. ’s Avonds eten we bij de Wasdale Head Inn. Het is een pub én hotel. Het hangt vol oude zwart-wit foto’s van bergbeklimmers uit de vorige eeuw die op rotsrichels staan, of zich een weg proberen te banen door de sneeuw. Scafell Pike blijkt de geboorteplaats van het Engelse alpinisme.
Dag 7: Wasdale Head – Seathwaite
Na een uitgebreid ontbijt en mét een lunchpakketje, stappen we de volgende dag de bergen weer in. Hoewel het wat grijs begint, wordt het prachtig weer en wandelen we gemakkelijk in een ochtend naar de Highhouse club hut. De hut staat op een omheind stuk land waar een aantal schapen lopen. Naast de hut stroomt een klein beekje. In de hut zijn twee grote slaapzalen, een keuken met een waarschuwing voor muizen en twee kolenkachels. Voor wie wil, is er ‘s middags de mogelijkheid om de Glaramara te beklimmen. Het pad naar de top van de Glaramara blijkt echter wat minder makkelijk te vinden, na ruim een uur zoekend omhoog lopen, zitten we op een steile helling tussen de rotsblokken, zonder zicht op een pad. De kans op regen neemt al een tijdje toe en we besluiten terug te gaan. Het kookteam van de avond is al druk bezig met het voorbereiden van het eten. Het eetpakket dat voor deze avond vanuit Nederland is meegenomen, blijkt onder andere avocado’s en tortilla’s te bevatten én wafels met slagroom en spikkels. Na de afwas wordt buiten, in de vuurkuil, een vuurtje gebouwd. Sterren tellen is er helaas niet bij, daarvoor zijn er teveel wolken.
Dag 8: Seathwaite – Keswick
De volgende dag is ook alweer de laatste wandeldag. De eerste kilometers volgen we een doorgaande weg, daarna gaat het omhoog, over een voetpad de heuvels in. We zijn nog maar net vertrokken als we even stoppen om regenkleding aan te doen. Na de bui komen we bij onze afslag omhoog. Inmiddels is het weer droog en geleidelijk gaat de regenkleding weer uit. We lopen inmiddels op gras en bij elke splitsing is het goed kijken welk pad bij onze route past. We pauzeren bij de volgende kruising. Net als we ons klaar gaan maken voor het volgende steile stuk, begint het weer te druppen. De regenkleding komt weer tevoorschijn en goed ingepakt beginnen we aan de klim. We gaan omhoog, over een hekje en verder omhoog. Het pad is nu goed te herkennen en we stappen lekker door. Wat verder omhoog komen we langs de restanten van een oude mijningang en grote stukken losse leisteen. Eenmaal boven lopen we verder over de kam. Het begin is erg drassig, maar al gauw wordt de grond iets droger en rotsachtiger. Het blijft af en toe regenen en ook de windvlagen blijven.
We pauzeren aan de luwe kant van de heuvel, maar het blijft fris in vergelijking met de voorgaande dagen. Hoewel er inmiddels ook wat mensen met klachten zijn, wil iedereen deze laatste dag graag volhouden, dus we lopen verder over de kam. Het uitzicht links en rechts op de andere bergen en het meer Derwentwater is fantastisch. Nog een paar meter stijgen tot het hoogste punt voor vandaag en daar is de volgende regenbui. Vanaf hier dalen we, want Keswick ligt aan het Derwentwater. Dat dalen gaat soms gaat soms heel geleidelijk en soms is het een paar meter erg rotsachtig. Uiteindelijk staan we allemaal weer op een asfaltweg. Het is warmer hier beneden en we lopen de laatste 5 kilometer door een zonnig bos. En toen waren we er: Keswick. Het eindpunt van ons wandelavontuur. En het equivalent van een wintersportstadje, maar dan Engels en gericht op outdoor sporten.
We checken in bij het hostel, pakken uit en hangen spullen te drogen. In de lounge kun je potjes thee en taart bestellen, mijn telefoon heeft weer bereik en het algemene gevoel is dat we weer in de bewoonde wereld zijn. Er is zelfs een festivalletje in Keswick en een deel gaat daar ’s avonds een kijkje nemen.
Dag 9: terug naar huis
De volgende ochtend worden er nog snel wat laatste souvenirs gekocht en dan is het tijd om weer in de taxi te stappen. Na een rit ruim 2 uur checken we in op de boot. We zijn (ruim) op tijd en zitten nog een tijdje aan dek voor de boot echt vertrekt. Deze keer hebben we, in vergelijking met de heenreis, geen golven van betekenis. Na een uitgebreid dinerbuffet op de boot, gaat een deel boven nog dansen en iedereen slaapt beter dan op de heenweg. De volgende ochtend blijkt tijdens het ontbijt dat we er al bijna zijn. Een beetje spijtig stellen we vast dat ons avontuur erop zit. Op naar de volgende Spring vakantie!