Lees ook onze andere blogs en reisverslagen.
2007: Kanoën in Berounka, Tsjechië**
Door Annemarie Boschloo – De indrukwekkende avonturen van 7 Springreizigers in Tsjechië: een waargebeurd verhaal voor bij het kampvuur.
Er waren eens zeven jonge mensen, zo tussen de drieëntwintig en dertig jaar oud, die om verschillende redenen, door verschillende toevalligheden en verschillende samenlopen van omstandigheden bij Spring terecht kwamen. Ze wilden allemaal graag een avontuurlijke reis maken in hun vakantie, en zo gezegd, zo gedaan.
Ze troffen elkaar op een vrijdagochtend, op een ongelofelijk vroeg tijdstip, op station Arnhem. Nee, ze waren niet de reis naar de Dolomieten, zoals sommige andere rugzaktoeristen dachten. Nee, hun eerste reisdoel was Chrast, diep in Tsjechië, vlak bij Plzen, de stad waardoor pils pils heet.
Na een lange dag reizen kwamen ze aan in Chrastkemp. Daar werden drie kano’s bezorgd door twee vriendelijke kano-instructeurs. Zij legden onze op kanogebied onervaren reizigers uit hoe je je per boot over de Berounka diende te verplaatsen. Vervolgens gaven ze de wijze raad: Zeg ‘ahoj’ tegen iedereen die je tegenkomt, misschien zeggen ze ‘ahoj’ terug.
De reizigers onthielden deze goede raad. Enkele van hen waren moe en kropen in hun tent, anderen gingen het bier op de camping uitproberen. ’s Nachts merkten ze het kampeerenthousiasme van de Tsjechen: overal kampvuren, gitaarmuziek en vrolijk gezang, dat onder invloed van allerlei zelfgestookte drank steeds valser en valser werd.
De volgende ochtend werden ze door de zon hun tent uitgebrand. Nog niet helemaal uitgeslapen ontbeten ze en probeerden ze hun spullen in de kano’s te krijgen. Dat was niet zo makkelijk: er waren vier tonnen van vijftig liter en zeven waterdichte zakken, die dan ook nog in de kano’s moesten passen. Na twee uur prutsen was het eindelijk gelukt, en werd het tijd voor het echte varen. Het instappen viel nog niet mee, de boten waren wiebelig door de zware lading. Het zag er vast grappig uit, want de Tsjechische vissers die op de kant zaten, lachten zich een breuk toen de reizigers wegvoeren.
Al gauw kwam daar een obstakel aan: een stuw. ‘O daar kunnen we wel af’, dachten de reizigers, en één voor één gingen de kano’s over het rustigste stukje van de stuw. En één voor één bleven de boten klem zitten, want door de lage waterstand stak de stenen rand van de stuw boven het water uit. De reizigers sprongen uit hun boot en overwonnen de eerste hindernis op het water. Zo peddelden ze verder, zig zag, zig zag (ja, dat sturen valt nog niet mee). Ze moesten goed opletten voor gevaarlijke stenen die vlak onder het wateroppervlak lagen. Een zo’n steen schuin onder de kano en de boot ligt om!
Toen de reizigers moe waren, sleurden ze hun kano’s op de kant bij een primitieve camping. Zoals het een goede Tsjechische camping betaamt, was er een soort van bar schuine streep campingwinkeltje. Ze rustten wat uit onder het genot van een drankje, zetten daarna hun tenten op en gingen aan het werk en zie daar: hun eerste eigen kampvuur. Dit alles gebeurde onder begeleiding van het gregoriaanse melodietje van de geelgors, die ze de hele reis zouden horen. Zo verliep de tweede dag.
Op de derde dag peddelden de reizigers een kilometer of 17, waarbij ze gehinderd werden door een aantal lastige stuwen. Aan het eind van de dag kwamen ze bij een pittige stroomversnelling waarin twee oude dametjes zwommen. De boot met de drie heren kon dit niet aan en sloeg meteen om! Eén van de reizigers kwam direct in actie: ze filmde en interviewde de drie verzopen heren. Een prachtige souvenir. Van de bagage was gelukkig niets weggedreven, slechts een tent was helemaal nat. Op de camping een eindje verderop aten de reizigers goulash, brood met gekruide kaas, en sommigen die nog niet nat waren geworden, namen een duik in de rivier, want er waren helaas geen douches. Het weer sloeg om, en de poging tot kampvuur zorgde voor een rookpluim waar een indiaan trots op zou zijn.
De volgende ochtend zaten de reizigers een half uurtje eerder in de kano: elke dag een beetje efficiënter. Het begon te regenen, en de donder klonk achter de bergen. De reizigers klommen snel uit de kano’s op de kant, wat er voor zorgde dat het niet echt ging onweren. Er kwam een stuw aan, met kanoglijbaan die er, ondanks de lage waterstand, veilig genoeg uitzag. ‘Een wodka voor degene die er als eerste afdurft!’. En zo ging de reisbegeleider als eerste van de stuw.
Het regende en regende, en regende nog harder. Aan het eind van deze regendag kwam de redding: een camping met warme douches, wc-papier, en een goed restaurant om in op te warmen. Samen met vele andere kanovaarders zetten de reizigers hun tenten op het doorweekte grasveld, aten hun buik vol en keken het onheilspellende weerbericht op de televisie in het restaurant.
De volgende dag was een rustdag. Daarom besloten de reizigers om maar eens een flink stuk te wandelen. De wandeling was een oefening in het aan en uittrekken van regenpakken. Er werd een route gevolgd, die ze ook weer kwijtraakten, maar rond lunchtijd vonden ze een dorpje met een winkel. Die was gesloten, want het was lunchtijd. Gelukkig kwam de mevrouw van de winkel haar huis uit om de hongerige troep reizigers van brood en chocola te voorzien, die op het picknickbankje voor de winkel naar binnen werden gewerkt.
Het werd nog een avontuurlijke wandeltocht, waarbij twee keer een ijskoud riviertje per boomstam moest worden overgestoken. Terug op de camping bietsten de reizigers een groot blok droog hout bij een houthakkende vakantiehutbewoner. Probeer nooit een klein vuurtje in een te diepe kuil te maken, want ja, ‘Het brand wel, maar het is nog geen vuur’. Bij het lauwe kampvuur werd die avond het spel ‘vertel iets over jezelf wat de rest nog niet weet’ gespeeld. Toen het spel klaar was, en de eerste reizigers naar bed gingen, begon het vuur pas echt te branden.
Die ochtend begon rampzalig voor twee heren, waarvan de kano al tijdens het instappen omsloeg. Er was van boot gewisseld: drie dames voeren in de driezitskano. Ze zongen, riepen Ahoj en kregen drank aangeboden van Tsjechische kanovaarders. Die sloegen ze niet af, en tijdens de lunch hadden ze al de slappe lach.
Door goed de meer ervaren Tsjechische kanovaarders te observeren, ontdekten ze de beste manier om te pauzeren: niet op de kant, maar gewoon in de kano blijven zitten en alle kano’s samen vasthouden tot een soort kanovlot. Dan hoef je niet te peddelen, en ben je na een kwartier nietsdoen en chocola eten toch weer een halve kilometer verder. Dobre (spreek uit: dobberen) is niet voor niets het Tsjechische woord voor ‘goed’.
Die avond voeren ze door een stadje met twee campings. De eerste was nogal klein, dus voeren ze er voorbij. Maar, de tweede was echt afschuwelijk! Er was pitna voda, drinkwater, maar dat was dan ook het enige positieve. Het was een mix van hobbelig grasveld, vuilnisbelt en openbaar toilet. De reizigers waren moe en stonden voor het moeilijke raadsel: hier blijven, 5 kilometer doorvaren, of 400 meter teruglopen met de kano’s door het water. Twee reizigers gingen de eerste camping verkennen, en toen werd besloten om door het water terug te lopen.
Op het kleine campinkje was genoeg plaats voor onze reizigers, en de Tokkies, een beetje slonzig asociaal uitziende groep Tsjechen van alle leeftijden. De reizigers waren ze al eerder tegengekomen, en hadden zich verbaasd over de groep Tokkies. Maar, eenmaal samen rond het kampvuur werd de sfeer heel vriendschappelijk en bleken de Tokkies een groep vrienden uit hetzelfde dorp in het zuidoosten van Tsjechië te zijn. Die, zoals dat hoort, worsten op stokken boven het vuur roosterden en pas naar bed gingen toen de zelfgestookte drank op was. Ook waren er Nederlanders op dit kleine campinkje. Zo werd het een hele gezellige avond.
Van een Nederlands sprekende Tsjech hoorden ze dat er een heel mooi kasteel in de buurt was. Daar gingen ze dus heen. Er waren geen ridders meer, maar wel een gids, vandaar dat ze een rondleiding gingen doen. De rondleiding was in het Tsjechisch, maar met de Engelse vertaling op papier en alles was ze wisten uit de Wat en Hoe (dewattenaast = 19) konden ze wel iets volgen. Hoogtepunten van de rondleiding waren live middeleeuwse muziek, Nederlandse kunst en een flirtende peuter.
Aan het eind van de middag stopten ze hun tenten weer in de kano’s en voeren ze verder. Onderweg hadden ze wat onenigheid, en na een kilometer of tien zetten ze hun tenten op een langgerekte camping. Toen maakten ze brooddeeg, haalden hout met de kano aan de overkant van de rivier, en bakten brood en roosterden groente op het kampvuur.
De volgende dag was de laatste kanodag, nog 22 km. Het regende haast niet en de zon scheen: perfect weer om te verbranden. Om drie uur ’s middags waren ze op het eindpunt, Beroun, waar ze macaroni maakten en voor het eerst in een week tijd gewoon helemaal niets hoefden te doen. Toen de kano’s waren afgeleverd, namen ze een speciaal voor hen omgeleide trein naar Praag. Daar zetten ze hun tent weer op een camping.
Die ochtend werden ze wakker van geschreeuw, gedoe, en politielint om hun tenten. De technische recherche deed sporenonderzoek. De reizigers vroegen wat er aan de hand was. ‘Dead body in bush’, antwoordde de agent. Uiteindelijk bleek dat iemand zichzelf had opgehangen in de boom naast de tenten van de reizigers. De reizigers waren hierdoor erg van slag, maar gingen toch gewoon volgens plan het centrum van Praag bezoeken.
Het was een hele warme dag en de reizigers gingen elk hun weg in de stad. ’s Avonds troffen ze elkaar bij de beroemde klok, om samen Tsjechisch te eten in een superluxe restaurant, en de dag door te nemen. De weg terug namen ze een taxi, een ongekende luxe na al dat geploeter in kano’s.
Toen was het tijd voor de terugreis. Die was lang en vooral erg warm. De reizigers hoopten op koelte in de ICE, de snelle trein die naar ijs vernoemd is, maar dat viel tegen, want de airco was kapot. Eén van de reizigers had op een gegeven moment zelfs een plasje zweet onder zijn stoel liggen. Maar, met enige vertraging kwamen ze toch in Arnhem aan, waarna ieder zijn eigen weg ging.
De Spring-Reizigers hadden een avontuurlijke reis gehad, en ze leefden nog lang en gelukkig!