Uniek aan deze reis
- Prachtige uitzichten
- Heldhaftige acties laatste dag
- Oostenrijkse gezelligheid
Bekijk de reisverslagen van vergelijkbare reizen
Schladminger Tauern
Oostenrijk
24-08 t/m 01-09-2024
We vertrekken. Achter ons vangen de bergtoppen het eerste licht. M’n tas is inmiddels een stuk lichter dan een week geleden. Het grootste deel van de meegebrachte rantsoenen is omgezet in hoogtemeters en zweet. Of misschien ben ik inmiddels gewoon gewend geraakt aan de bult op m’n rug. Gedwongen door het pad vormen we een lange rij, dertien personen sterk, met een gids aan kop en eentje aan de staart. Gids R. kan het niet laten gids S. van bijnamen te voorzien. Ze krijgt lik op stuk, en zo veranderen onze bevlogen begeleiders in Anita de Akela en Herman de Hopman.
De zon bereikt ons. Een zachte streling wordt al snel een gloeiende straal. We pauzeren in een beschaduwde geul, eten wat, kletsen wat. Overigens is het wel van belang even goed te kijken hoe je je tas neerzet. Leg je ‘m parallel aan de bergflank, dan rolt hij zo naar beneden, zoals groepsgenoot E. tot haar afgrijzen moet constateren. Weg water. Weg paspoort. Weg telefoon. Alles ligt dertig meter steil naar beneden. E. maakt direct aanstalten om langs een glibberige gruishelling af te dalen om haar eigendommen te redden, bijgestaan door de koene held D.. De gidsen fluiten hen subiet terug: het is niet verantwoord, de helling is spekglad, het zijn maar spullen per slot van rekening.
De groep is toch wel wat geschrokken van het voorval. Gelukkig is het de laatste dag. Was E. haar tas eerder al verloren, dan was de voortzetting van de tocht voor haar problematisch geworden. Nu kan ze gewoon de dag afmaken, vanavond slapen we immers in een hotel, en morgenavond zijn we thuis. De gidsen betreuren het feit dat ze geen klimmerstouw hebben meegenomen. Dan was het klusje zo geklaard.
We vervolgen de Höhenweg. Een echte graat is het niet, we volgen de helling, moeten regelmatig stukjes klimmen, en genieten van fenomenale uitzichten. Dan komen we een man tegen die met een hak het pad bijwerkt. Hij is één van de vijf vrijwilligers die hier in de regio zorgt voor het onderhoud van de routes en kent het gebied als geen ander. Gids S. ziet zijn kans schoon: heeft meneer geen klimtouw bij zich en zin om een verloren tas te redden? Dat wil de man best doen. Terwijl de groep verder trekt, keren S. en de Oostenrijker op onze schreden terug.
Anderhalfuur later appt gids S. (zelfs in de bergen is bereik). De tas is opgeduikeld, maar nu heeft hij er dus twee. Of er iemand terug kan komen om te helpen dragen. Groepsgenoot D. meldt zich gelijk als vrijwilliger. Hij heeft veel wandelervaring en heeft best zin om de toch al lange dag nog wat op te rekken. We geven zijn bagage door om over de andere tassen te verdelen, water gaat in de tegenovergestelde richting. Heeft er nog iemand een slok over voor D.?
Groepsgenoot D., nu verlost van zijn bochel, keert in moordend tempo terug. Hij vliegt over het pad. Hier geniet hij van, volledige vrijheid, in eigen tempo, in zo’n geweldig mooie omgeving. De halve liter water die hij heeft meegekregen verdwijnt als sneeuw voor de zon. Dan bereikt hij gids S., die al een tijdje zit te wachten. Het is niet ondoenlijk maar wel uitputtend om in je eentje met twee tassen in deze hitte nog een traject van enkele uren af te leggen. Ook S. is al bijna door z’n water heen.
Het tweetal begroet elkaar, doet z’n verhaal, verdeelt de bagage, en begint aan de lange inhaalrace. De middag is inmiddels niet echt vers meer, S. en D. zijn al vijf uur onderweg. De zon brandt. Waar de groep altijd zo snel is als z’n langzaamste lid, kan het tweetal vaart maken. Ze vliegen over de technische passages heen. Slok voor slok verdampt het laatste beetje water. De fles is leeg. Dorst. De tong van D. drukt als een uitgedroogde lap tegen zijn verhemelte. Beneden in de diepte glinstert een blauw meer. Het ziet er uit als een recreatieplas. Ze verkopen er ongetwijfeld ijs. En frisdrank.
Groepsgenoot D. kan enkel nog aan water denken. Die mensen daar beneden, die liggen daar lekker wat in die plas. De afgelopen dagen heeft de groep ook telkens kunnen zwemmen in de meertjes onderweg. Spontaan ontspon zich, zonder enige gêne, een freikörperkultur. Was er nu maar zo’n meertje. Of een stroompje. D. heeft de wereld over voor een slok.
De groep heeft ondertussen de laatste rustplaats bereikt, maar is onwetend over het lot dat D. en S. dankzij haar karige watergift ondergaan. De groepsleden zitten op een stenig plateau met een fantastisch uitzicht op een berg die ronduit klassiek is, een berg precies zoals een kind ‘m zou tekenen. Er worden grappen gemaakt, foto’s geschoten, gegeten en gedronken. Een steile afdaling volgt, dan een stukje graat, veel klim- en klauterwerk, en dan, ten langen leste, het einde van de Höhenweg. Een bordje meldt: ‘Nur für geübte. Äußerste trittsicherheit erfordert!’
We bereiken brede paden, zien de eerste tekenen van beschaving. Coole jongeren die gehelmd en geharnast op fietsjes de berg afjakkeren. Gezinnen die met de lift even een kijkje komen nemen. Andere toffe types die met skelters naar beneden suizen. Overal mensen. Drukte. Lawaai. We dalen af met de skilift. De stad wordt groter. Auto’s. Gebouwen. Zinderende hitte. Reclame. Koop dit, koop dat. Lufthansa vliegt voor u. Kom skiën. Na een week in de bovenwereld is het weer even omschakelen naar de benedenwereld, zeker in zo’n commercieel hol als Schladming. Boven is het leven voorspelbaar – eten, lopen, eten, slapen – en rustig: er was niets te horen dan de wind, een enkele vogel, en gids R.. Beneden is een aanval op de zintuigen.
Ondertussen hebben groepsgenoot D. en gids S. ook het brede pad bereikt. Ze moeten zich haasten, want de skilift sluit dadelijk. Als ze ‘m missen, moeten ze zelf naar Schladming afdalen, dat is nog zo’n tweeëneenhalf uur extra. Het duo heeft er inmiddels al acht uur opzitten. D. zal het allemaal worst wezen: volstrekt uitgedroogd als hij is ziet hij eindelijk het ware walhalla: een kraan! En er komt water uit! Gedrenkt en gesterkt racen D. en S. voort en weten nog net de voorlaatste cabine te bereiken die die dag naar het dal afdaalt. De groep is herenigd. E. is dankbaar voor het weerzien met haar tas. Met een feestmaal in het hotel eindigt de dag en de reis. Het was een geweldige tocht.
Geschreven door Mathijs Eskes